Ik geloof

Geen groter geheim

dan het geheim
dat leven heet,

leven –
creatie van de Levende,
Schepper van hemel en aarde.

Geen groter geloof
dan het geloof
dat kiest voor het leven,

het leven van mensen,
het leven van dieren,
van alles wat adem heeft.

Geloven –
je verbinden aan de Levende,
eerbied voor het leven.

Zoals Hij, de Allerhoogste,
zich bewijst
in de diepzee van een paar ogen,
de ogen van een vriend, een vriendin.

Zoals Hij, de Levende,
zich bewijst
in de hals van een zwaan,
de geur van lavendel.

Zoals Hij, de Onmetelijke,
zich bewijst
in het timbre van een stem,
een paar maten Mozart.

O zoals Hij, de Eeuwige,
zich bewijst
in een vleugje tederheid,
een moment van vervoering –

zó is Hij dus.
En zó is er maar één.
God. Mijn God.

Als geloven mij niet bevestigt
in mijn aardsheid,
jij Adam, mens van vlees en bloed,

als geloven mij niet
op andere gedachten, andere wegen brengt,

gedachten, wegen zoveel hoger,
gedachten, wegen van de Eeuwige,

als geloven mij niet verheft
tot dromen van vrede, honger naar recht,
eerbied voor alles wat adem heeft,

als geloven mij niet bevrijdt,
aan het licht brengt,
niet in bloei zet,

waarom geloof ik dan.
Ik moet er wel mens bij blijven,
steeds meer mens van worden.

Hans

Hans Bouma met Haan in armen

“Geef ons dagelijks brood en inzicht”